Dália Varela: ‘Als ik die toets niet haal, gaan we terug naar Portugal’

Dália Varela (34) werkt als pedagogisch medewerker in opleiding bij kinderopvang Mamma Zebra in Eindhoven. Ze komt uit Portugal en woont sinds 2017 in Nederland, samen met haar man die als ingenieur bij ASML werkt en haar twee kinderen (4 en 8). De eerste twee jaar bracht ze thuis door met haar kinderen. “Ik was niet blij met mezelf. Kreeg stress thuis. Dat we in de winter kwamen, hielp ook niet mee.”
Via haar kinderen kwam ze uiteindelijk in contact met Astrid Pols, manager van Mamma Zebra, één van de vijf kinderopvanglocaties van Little Jungle. En daar viel Dália meteen op. “Ze was altijd een enthousiaste ouder”, zegt Astrid. “Die wil ik gewoon in mijn team hebben.” Dat kon ook, want Dália heeft in Portugal de juiste papieren gehaald en ook een tijd in de kinderopvang gewerkt. “Dus het was super dat Astrid mij in haar team wilde hebben!”
In 2022 werd het diploma uit Portugal omgezet en kon Dália met veel plezier aan de slag. Maar in juni 2024 veranderde de Nederlandse wetgeving. Medewerkers van kinderdagverblijven moeten voldoen aan de taalnorm 3F, vergelijkbaar met het taalniveau van eindexamen HAVO. Dália moest dus terug naar school.
Bij Summa Zorg & Welzijn heeft ze het naar haar zin. De lessen zijn inhoudelijk niet moeilijk. Alleen de Nederlandse taal bezorgt haar hartkloppingen. “Als ik die 3F-toets niet haal, gaan we met de hele familie terug naar Portugal”, zegt Dália. Niet omdat ze het werk niet aankan. Integendeel: ze is geliefd bij collega’s, kinderen én ouders. Maar het lukt haar maar moeizaam om het vereiste taalniveau te halen. De dreiging van een voortijdig vertrek hangt in de lucht. “Na de zomer ga ik op examen voor 2F; ik hoop dat ik dat haal, dat is al een mooie stap.”
‘Ze ziet kinderen écht!’
Astrid, haar leidinggevende, noemt het ‘een gemiste kans voor Nederland’ als Dália haar eindtoets 3F niet haalt. “Je hebt in de kinderopvang meer nodig dan alleen taalvaardigheid. Dália heeft rust, warmte en overzicht in de groep. Ze ziet kinderen écht. En: 40 procent van onze kinderen is anderstalig. We hebben zelfs Portugese ouders. Wie kan beter antwoord op hun vragen geven dan iemand die het allemaal al heeft meegemaakt. Dália communiceert feilloos met hen en hun kinderen. Ze is van grote waarde voor ons team.”
“We helpen haar zo goed we kunnen”, zegt Astrid. “We plakken bijvoorbeeld kaartjes op voorwerpen, zodat ze woorden leert in de context. Op de stoel, de koelkast, het raam. Kleine stapjes, elke dag een beetje.” Maar ondanks die inzet, loopt de druk op. Dália voelt de stress. “Ik wil zo graag blijven. Maar die toets…”
Beleid mag geen talent blokkeren
Summa zet zich samen met de MBO Raad en andere mbo-instellingen in voor de zogenoemde omkeerregeling. Die regeling maakt het mogelijk dat buitenlandse studenten, voor wie Nederlands een nieuwe taal is, het vak Nederlands op niveau 2F kunnen afronden als zij een andere taal, zoals Engels of Duits, op een hoger niveau afsluiten.
Zo’n regeling voorkomt dat gezinnen zoals dat van Dália Nederland verlaten terwijl ze hier juist van waarde zijn. “We willen graag in Nederland blijven en ik wil graag in de kinderopvang blijven werken”, zegt Dália. Astrid: “Ik hoop dat de taaleis voor expats anders mag zijn, zowel in het mbo-onderwijs als in de kinderopvang, waar je ook speciale taalregels hebt. Ik snap dat je medewerkers als Dália niet op een Voorschoolse Educatie-groep moet zetten waar kinderen worden voorbereid op de basisschool, maar werken met baby’s en peuters? Kinderen verstaan haar, ouders verstaan haar. En als dat even lastig is, dan helpen we haar!”